Het landschap van de Meierij wordt doorsneden door twee rivieren: de Aa en Dommel. Bij ‘s-Hertogenbosch komen de Aa en de Dommel samen in de Dieze, die uitmondt in de Maas. Op dit punt is de stad ontstaan. De Meierij bestaat voornamelijk uit vlakke tot licht golvende zandgronden, die vooral in Peelland, de Kempen en de stroomgebieden van de Aa en de Dommel voorkomen. Vroeger kende de Meierij ook veel heide-landschappen, moerassen, veengebieden en boslandschappen. Na de middeleeuwen zijn grote delen van de uitgestrekte heide en venen in cultuur gebracht, waardoor hiervan nog maar een klein deel over is.
Kenmerkend voor de Meierij is het zogenaamde populierenlandschap. Dit karakteristieke landschap dankt zijn ontstaan aan het voorpootrecht dat in de feodale tijd door de hertogen van Brabant werd ingesteld. Dat recht houdt in dat de eigenaar van een perceel dat grenst aan de openbare weg, bomen mag planten op de wegberm vóór zijn perceel. Aanvankelijk werden voornamelijk eiken en wilgen geplant langs de openbare wegen. Het hout van die bomen werd gebruikt als bouwmateriaal, met name voor de gebinten en vitselstek wanden van boerderijen. Toen de boerderijen steeds verder versteenden daalde de behoefte aan eiken- en wilgenhout. In de Meierij werd toen steeds meer gebruikgemaakt van het voorpootrecht om populieren te planten. Het populierenhout kon verkocht worden aan de klompen- en luciferfabrieken die destijds in de regio opkwamen.
Voor meer informatie, leuke uitstapjes in de buurt, fietsroutes en de uitagenda bezoekt u de website Meierijstad.